-
1 omgaan
1 [rondgaan] tourner (autour de)2 [verstrijken] passer3 [+ met][leven met] fréquenter (qn.)4 [+ met][hanteren] manier (qc.)5 [omvallen] tomber par terre6 [van mening veranderen] se raviser♦voorbeelden:een heel eind omgaan • faire un grand détoureen straatje omgaan • (aller) faire un tourbuiten de stad omgaan • contourner la villewat gaat er in hem om? • qu'est-ce qui se passe en lui?er gaat daar heel wat om • 〈 er gebeurt veel〉 il s'y passe toutes sortes de choses; 〈 daar rolt het geld〉 les affaires y vont bon train3 vriendschappelijk met iemand omgaan • entretenir des rapports d'amitié avec qn.wij gaan niet met elkaar om • nous ne nous fréquentons paszij kan goed met kinderen omgaan • elle s'y prend bien avec les enfantsmet zijn buren omgaan • entretenir des rapports de bon voisinage4 verkeerd met iets omgaan • ne pas savoir se servir de qc.met wapens om kunnen gaan • savoir manier des armesmet grote geldbedragen omgaan • manipuler de fortes sommeskun je met paarden omgaan? • tu connais qc. aux chevaux? -
2 er gaat geen dag om, of hij …
er gaat geen dag om, of hij …il ne se passe pas de jour qu'il ne 〈+ aanvoegende wijs〉 -
3 hand
♦voorbeelden:op handen en voeten lopen, kruipen • marcher à quatre pattesin andere handen komen • changer de mainaan de beterende hand zijn • être en voie de guérisoneen gelukkige hand van gooien hebben • avoir la main chanceuseeen gemakkelijke hand van uitgeven hebben • dépenser sans compterdie zaak is in goede handen • cette affaire est en bonnes mainsgouden handen hebben • avoir des doigts de féemet harde hand opvoeden • élever à la dure(iemand) de helpende hand bieden • tendre une main secourable (à qn.)bevelen van hoger hand • ordres qui viennent d'en hautvan hoger hand is besloten dat • les autorités ont décidé que〈 figuurlijk〉 de laatste hand aan iets leggen • mettre la dernière main à qc.niet met lege handen komen • ne pas arriver les mains vides〈 figuurlijk〉 iets uit de losse hand doen • faire qc. par-dessus la jambemet losse handen rijden • rouler sans les mainsiemand de reddende hand toesteken • tendre la perche à qn.de sterke hand • (les agents de) la force publiquede politiek van de toegestoken hand • la politique de la main tenduemet vaste hand • d'une main assuréemet vaste, krachtige hand regeren • gouverner avec poignein vertrouwde handen zijn • être entre bonnes mainsde vlakke hand • la paumedat kost handen vol geld • ça coûte une (petite) fortunein vreemde handen overgaan • passer en d'autres mainsde handen vrij hebben • avoir les coudées franches〈 figuurlijk〉 iemand de vrije hand laten • donner carte blanche à qn.aan de winnende hand zijn • être en train de gagner〈 figuurlijk〉 de handen van iemand aftrekken • abandonner qn. à son sort〈 figuurlijk〉 de handen van iets aftrekken • se détourner de qc.〈 figuurlijk〉 iemand de handen binden • lier les mains à qn.iemand de hand drukken, geven, schudden • donner une poignée de main à qn.iemand de hand op iets geven • donner sa parole à qn.zij kunnen elkaar de hand geven • ils peuvent se donner la main〈 figuurlijk〉 de hand in iets hebben • être mêlé à qc.〈 figuurlijk〉 de hand aan iets houden • observer (scrupuleusement) qc.de hand op iets, iemand leggen • mettre la main sur qc., qn.de hand lezen • lire (dans) les lignes de la mainde hand met iets lichten • 〈 't niet zo nauw nemen〉 prendre qc. à la légère; 〈 zich ervan afmaken〉 bâcler qc.hij heeft de handen los aan zijn lijf zitten • il n'a pas les bras gourds〈 figuurlijk〉 zijn hand niet voor iets omdraaien ↓ faire qc. les doigts dans le nez〈 figuurlijk〉 de hand(en) tegen iemand opheffen • lever la main contre qn.iemand de hand reiken, toesteken • tendre la main à qn.; 〈 helpen〉 donner un coup de main à qn.de hand aan de ploeg, aan het werk slaan • se mettre à l'ouvragezijn handen niet thuis kunnen houden • 〈 slaan〉 avoir la main leste; 〈 betasten〉 avoir la main baladeuse; 〈 stelen〉 laisser traîner ses mains partout〈 figuurlijk〉 iemand de handen vullen • graisser la patte à qn.〈 figuurlijk〉 iemands handen zalven • graisser la patte à qn.mijn hand erop! • c'est promis!handen omhoog! • haut les mains!streng de hand houden aan de voorschriften • être à cheval sur le règlementhanden thuis! • bas les pattes!〈 figuurlijk〉 iemand iets aan de hand doen • suggérer qc. à qn.hand aan (in) hand gaan • marcher la main dans la main〈 figuurlijk〉 iets achter de hand hebben • avoir qc. en réserve〈 figuurlijk〉 iets bij de hand nemen • entreprendre qc.〈 figuurlijk〉 iets bij de hand hebben • avoir qc. à portée de la mainin de handen klappen • battre des mainsin handen vallen van de politie • tomber aux mains de la policegoed, gemakkelijk in de hand liggen • être maniablezijn toekomst is in mijn handen • son avenir est entre mes mainsiemand iets in handen spelen • faire passer discrètement qc. à qn.iets met het bewijs in handen aantonen • démontrer qc. preuves en main〈 figuurlijk〉 iemand in handen vallen • tomber entre les mains de qn.〈 figuurlijk〉 iemand iets in handen geven • confier qc. à qn.hij wil met de hand aan de hemel reiken • il veut décrocher la lunemet de handen werken • travailler de ses mains〈 figuurlijk〉 met de hand op het hart iets verklaren • déclarer qc. la main sur le coeurmet de hand genaaid • cousu (à la) mainzich met hand en tand verzetten • se défendre comme un lion〈 figuurlijk〉 iemand naar zijn hand stellen • manipuler qn.〈 figuurlijk〉 iemand naar zijn hand zetten • mettre qn. dans sa pocheiets om handen hebben • avoir qc. à faire〈 figuurlijk〉 iets onder handen hebben • travailler à qc.〈 figuurlijk〉 iemand onder handen nemen • passer un savon à qn.op (met) de hand wassen • laver à la mainde hand op de knip houden • être près de ses soushand over hand toenemen • aller en augmentantiemand iets ter hand stellen • remettre qc. à qn. (en mains propres)iemand het werk uit de handen nemen • décharger qn. d'un travailer komt niets uit zijn handen • il n'arrive à rien (de bon)uit de hand eten • 〈letterlijk; m.b.t. dieren〉 accepter la nourriture dans la main de qn.; 〈 figuurlijk〉 manger dans la mainuit de eerste hand • de première mainvlug van de hand gaan • se vendre comme des petits painsiets van de hand doen • écouler qc.van hand tot hand gaan • passer de main en maingeen hand voor iemand, iets uitsteken • ne pas lever le petit doigt pour aider qn., faire qc.hij heeft er geen hand naar uitgestoken • il n'y a pas touchéhet zijn twee handen op één buik • ils s'entendent comme larrons en foire¶ wat is er daar aan de hand? • qu'est-ce qui se passe?alsof er niets aan de hand was • comme si de rien n'étaitiets in de hand werken • aider à qc.dat werkt misdaad in de hand • c'est une incitation au crimeiemand op zijn hand krijgen • mettre qn. de son côtéop iemands hand zijn • être du côté de qn.op handen zijn • être imminentvan de hand in de tand leven • vivre au jour le joureen voorstel van de hand wijzen • repousser une propositionbeschuldigingen van de hand wijzen • rejeter des accusationseen uitnodiging van de hand wijzen • décliner une invitation→ link=vogel vogel -
4 grijs
1 [algemeen] gris2 [zeer oud] lointain♦voorbeelden:een grijs hoofd • une tête blanchehij is grijs geworden • il a blanchigrijs schilderen • peindre en grishij, zij wordt grijs • ses cheveux grisonnentgrijs van het stof • gris de poussièrehet grijs • le griszij was in het grijs • elle était en gris→ link=haar haarmaak het nou niet te grijs • n'exagère pas
См. также в других словарях:
jour — [ ʒur ] n. m. • XIe jorn (sens I et III); bas lat. diurnum, pour dies « jour » I ♦ (1080) Clarté, lumière; ce qui donne de la lumière. 1 ♦ Clarté que le soleil répand sur la terre. Lumière du jour (⇒ diurne) . Le jour se lève, naît, paraît, point … Encyclopédie Universelle
jour — (jour ; au pluriel, l s ne se lie pas : des jour heureux ; cependant plusieurs la lient : des jour z heureux) s. m. 1° Clarté donnée à la terre par le soleil. 2° Espace de temps qui s écoule entre le lever et le coucher du soleil. 3° Espace … Dictionnaire de la Langue Française d'Émile Littré
passe-passe — [ paspas ] n. m. inv. • 1530; jouer de passe passe 1420; de l impér. de passer redoublé ♦ Tour de passe passe : tour d adresse des jongleurs (vx), des prestidigitateurs. ⇒ escamotage. ♢ (XVIe) Fig. Tromperie, fourberie habile. « Ce tour de passe… … Encyclopédie Universelle
JOUR — s. m. Clarté, lumière que le soleil répand lorsqu il est sur l horizon, ou qu il en est proche. Le jour et la nuit. Avant le jour. Le jour va bientôt paraître. Le jour commence à poindre. Il commence à faire jour. À l aube du jour. Au point du… … Dictionnaire de l'Academie Francaise, 7eme edition (1835)
Jour de l'an berbère — Yennayer Yennayer est le premier jour de l an du calendrier agraire utilisé depuis l antiquité par les Berbères à travers la Numidie. Il correspond au premier jour de janvier du Calendrier julien, qui aujourd hui est décalé de 13 jours par… … Wikipédia en Français
Passe-Partout (emission de television) — Passe Partout (émission de télévision) Pour les articles homonymes, voir Passe partout. Passe Partout est une émission de télévision québécoise s adressant aux jeunes enfants, financée par le Ministère de l Éducation du Québec (MEQ). Elle a été… … Wikipédia en Français
Passe-partout (émission de télévision) — Pour les articles homonymes, voir Passe partout. Passe Partout est une émission de télévision québécoise s adressant aux jeunes enfants, financée par le Ministère de l Éducation du Québec (MEQ). Elle a été diffusée sur les ondes de 1977 à 1998,… … Wikipédia en Français
jour — Jour, m. Dies. Semble qu il vient de Diurnus, ostant la lettre d, et changeant i, voyele en i consonante. Les Hebrieux disent Iom, pour jour, dies, comme se dit aussi en aucunes provinces de ce Royaume où on dit es Joun, pour il est jour, Dies… … Thresor de la langue françoyse
Passe Découverte — Passe Navigo Navigo est le nom de la carte à puce sans contact, utilisant la technologie RFID ((en)Radio Frequency IDentification, radio identification), contenant les titres de transport utilisables en Île de France pour l accès aux réseaux RATP … Wikipédia en Français
Passe navigo — Navigo est le nom de la carte à puce sans contact, utilisant la technologie RFID ((en)Radio Frequency IDentification, radio identification), contenant les titres de transport utilisables en Île de France pour l accès aux réseaux RATP, SNCF et… … Wikipédia en Français
Pas de printemps pour Marnie — Données clés Titre original Marnie Réalisation Alfred Hitchcock Scénario Jay Presson Allen d après le roman de Winston Graham Acteurs principaux Tippi Hedren Sean Connery Diane B … Wikipédia en Français